Technologie voor een duurzame ontwikkeling speelt zich af in drie trajecten die naast elkaar ons kunnen helpen in het streven naar een duurzame en stabiele samenleving:
- Optimalisering van bestaande technologie in bestaande producties (korte termijn),
- Verbetering van technologie in bestaande producties (middellange termijn) en
- Vernieuwing van technologie voor producten en diensten (lange termijn).
De eerste twee trajecten worden in sommige geindustraliseerde landen al volop toegepast en zijn essentieel om tijd te vinden voor het derde. Maar de eerste twee zijn op den duur niet toereikend en moeten een vervolg krijgen in het derde. Dat laatste traject staat nog in de kinderschoenen, maar heeft in Nederland reeds een aanzet gekregen in het onderzoekprogramma “Duurzame Technologische Ontwikkeling”, dat is het overheidsprogramma DTO. DTO ontwikkelt een strategische toekomstoriëntatie en koppelt korte en lange termijn ontwikkelingen aan elkaar.
Het programma DTO heeft op basis van “al doende leren” in samenwerking met overheid, kennisinstituten en bedrijfsleven in praktische situaties een denk- en werkwijze ontwikkeld die breed getoetst is en die ook breed toegepast kan worden op gebied van voeding, huisvesting, transport, chemie en water.
De kern van DTO is interdisciplinaire samenwerking van bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid. Daarbij wordt een methodiek gevolgd die uitgaat van een op duurzame ontwikkeling gebaseerde toekomst oriëntatie door middel van backcasting: er wordt teruggewerkt naar het heden vanuit een wenselijk geachte stabiele eindtoestand over (afhankelijk van de situatie) over 15 tot 50 jaar. Op die manier hoopt men dan een flexibel strategisch programma of plan te ontwikkelen waarbij langs korte-termijn stappen in de richting van een lange-termijn strategie gewerkt kan worden. De achtergrond is dat voorzien moet worden in de behoeften van de samenleving op langere termijn met:
- een verdubbeling van de wereldbevolking,
- wereldwijde economische groei,
- verminderd beslag op milieu en grondstoffen.
Voor deze doelstellingen is een sprong in eco- efficiency noodzakelijk met een factor 5 tot 50 maal.
Zo kunnen korte-termijn rendement en lange-termijn continuïteit met elkaar in lijn worden gebracht. In een aantal publikaties (zie rubriek “publikaties” onder Jansen) wordt aangetoond dat dit haalbaar is en dat dit nieuwe technologische kansen en opties schept.
door Leo Jansen