Bespreking door Ph.B. Smith van de afscheidsrede van Bas de Gaay Fortman als hoogleraar Politieke Economie aan het Institute of Social Studies op 20 november 2002 in Den Haag.
De afscheidsrede vond plaats in het paleis Noordeinde waar 50 jaar geleden het ‘Institute of Social Studies’ na oprichting tijdelijk werd gehuisvest. De afscheidsrede markeerde ook het eerste publieke optreden van Koningin Beatrix na het verlies van haar dierbare echtgenoot. In de toespraak vindt men een uitgediepte visie over het waarom van armoede, over wat en wie armoede bevordert of in de hand werkt, en wat nodig zou zijn om armoede te “overwinnen”. Bas de Gaay Fortman (BdGF) spreekt uit zijn hart over de menselijke ramp die armoede heet. Dat maakt het tot een ontroerend stuk. Bij het lezen ervan moest ik er steeds met weemoed aan denken hoe wijlen Prins Claus met instemming er naar zou hebben geluisterd; in mijn gedachten kon ik hem steeds zien knikken.
De rede bevat een bijna encyclopedisch overzicht van wat over armoede gezegd kan worden. Zelf heb ik de tegenover boeken oneerbiedige gewoonte om zinnen waar ik het helemaal mee eens ben met een potlood te onderstrepen om ze later te kunnen citeren. In dit geval zou dat onmogelijk zijn omdat ik na lezing bijna de hele tekst had onderstreept. Deze bespreking kan maar een onvolledig idee geven van deze prachtige neerslag van een levenswerk ten behoeve van de armen der aarde.
Macht en recht.
Met betrekking tot armoede wordt eerst over macht en recht gesproken. Het abstracte toekennen van rechten wordt bedoeld als bescherming voor mensen zonder macht. Maar het zijn niet de abstracte rechten die nodig zijn om boven armoede uit te stijgen, maar de concrete honorering van deze rechten. De feitelijke realisatie hangt af van vrijheid en entitlement van de betrokkenen. Entitlement is in de maatschappijwetenschappen een gangbaar begrip geworden voor de rechten die door de omgeving erkend of aanvaard zijn. Maar vrijheid van actie blijft een voorwaarde om rechten werkelijkheidsgehalte te geven.
Economie en politiek.
Heel duidelijk wordt gesteld dat er een sterke verwantschap bestaat tussen economische en politieke macht. Hiermee onderscheidt BdGF zich van de neo-liberale economen. Die stellen namelijk als hun postulaat nummer één dat in de vrije markt economie, politieke macht en economische macht streng zijn gescheiden. Niets kan verder van de realiteit afstaan. Omdat machtsongelijkheid armoede veroorzaakt, en achter deze machtsongelijkheid economische macht schuilt, moet “om deze reden, in welke mondiale anti-armoede strategie dan ook, de internationale economische orde het eerste punt op de agenda zijn”. Al is BdGF geen activist, zulke woorden zouden de demonstrerende antiglobalisten als muziek in de oren klinken!
Armoede en de vrije markt.
Op de vraag “wat het is dat armoede bevordert” wordt een al even ketters antwoord gegeven (d.w.z. ketters gezien vanachter de oogkleppen van de neo-liberale econoom) als verwoord in BdGF’s standpunt over de vrije markt. Hij voegt zelf een woord aan de taal toe: productivisme. Het achtervoegsel ‘…isme’ geeft aan dat hij er een geloofselement in ziet. Het geloof dat hoe meer er wordt geproduceerd hoe beter dat voor iedereen is; dat een steeds toenemende productie het begin- en einddoel van de maatschappij is. Hij citeert in dit verband uit een recente studie die ongelijkheid beschouwd als het zaad van conflict. Als in een samenleving een effectief systeem voor redistributie van rijkdom ontbreekt, zal de economische groei rijkdom- en inkomstenongelijkheid doen toenemen. Daardoor zal een groeiend aantal in een ‘armoede val’ belanden: de armen zullen door hun verminderde ‘entitlements’ over steeds minder mogelijkheden beschikken om boven hun armoede uit te stijgen. Dan volgt: “dat er een diepe contradictie bestaat tussen productivisme als de motor in de globaliserende economie en een pro-armen houding, d.w.z. een houding van behulpzaamheid ten opzichte van de armen. In feite zijn het juist de markten plus initiële (in het algemeen aangeboren) macht van de rijken die maken dat de armen arm zijn. Wij zien daarom goede redenen om naar een niet-productivistische en op rechtvaardigheid stoelende aanpak van armoede te zoeken.”
Onrechtvaardigheid.
De eerste zin van de uitvoerige conclusies formuleert kernachtig: “Het gebrek aan entitlements dat aan de wortels ligt van het niet bevredigen van de fundamentele behoeften van de armen is te wijten aan grove onrechtvaardigheden in distributie en in het misbruik van economische en politieke macht.” Deze zin zou zo uit de mond van de eerste “humane” econoom, Sismonde de Sismondi (1773-1824) kunnen komen, juist omdat het niet om onrechtvaardigheid heen loopt. Om te verduidelijken dat de armen door onrechtvaardigheid arm worden gemaakt, voegt BdGF daaraan toe: “Mensenrechten zijn niet het onderwerp van een vrijblijvende intellectuele discussie, maar een arena van conflict”.
Armoedebestrijding.
Ingaande op de opties om armoede te bestrijden, wordt deze “arena van conflict” niet uit de weg gegaan. Het sleutelwoord is rechten. Hij ziet een bemoedigende tendens, zoals bij de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) om rechten een steeds grotere rol te laten spelen; niet alleen economische maar ook mensen- en politieke rechten.
Toch is het ontmoedigend dat er teveel nog altijd over de armen wordt gepraat, maar nauwelijks met de armen. Zelfs in het Afrika, waar BdGF gedurende vele jaren zich voor de alom aanwezige armen heeft ingezet, worden in tal-loze vergaderingen strategieën voor armoedebestrijding gesmeed, maar ontbreekt volgens critici de stem van de armen zelf.
Waarvoor macht wordt aangewend, wordt bepaald door principes. In een opnieuw kernachtige uitspraak wordt gesteld: “Het is het principe van maatschappelijke rechtvaardigheid dat aandacht eist voor de belangen van machtelozen”. Daarmee is alles gezegd!
In het bovenstaande is maar een klein deel van het geheel besproken. Veel en veel meer zou ik graag citeren uit dit prachtige werk van nog geen veertig bladzijden tekst. Ik hoop dat vele vrienden een kopie bij de redactie zullen opvragen. Het is niet erg gemakkelijk (Engels) leesvoer, juist omdat het zoveel in zo weinig woorden zegt. Maar het is dubbel en dwars de moeite waard om er doorheen te worstelen.