Four more years….of what?

De meeste Amerikanen, maar ik vermoed ook velen in andere delen van de wereld, wilden gewoon dat het over was. Tevens vermoed ik dat al die mensen zich al hadden verzoend met de gedachte dat ‘die man’ een tweede termijn zou winnen, hoe onverklaarbaar ook. Daarmee is de teleurstelling noch het voort­durende ongemak voor die mensen minder geworden. Na de duidelijke overwinning van George Bush over John Kerry op 2 november jl., rijst de vanzelfsprekende vraag wat er voor Amerika en de wereld in het verschiet ligt met Bush voor een tweede termijn van vier jaar. In de populaire mythen en grappen rondom de persoon Bush en zijn entourage zullen we het antwoord niet vinden. Slechts één populaire verklaring snijdt hout, maar die is voor de meeste niet-Amerikanen niet te behappen. De dag na de verkiezingen lieten de exit polls zien dat de doorslaggevende factor voor de kiezer niet Irak of de ‘war on terror’ was geweest, maar ‘moral values’ en daar loopt de herkozen president en Amerika bijna van over.

Het normen en waarden-systeem van President George Bush bond in 2000 in electorale termen de zogenaamde ‘Christian Right’ aan hem; dit in tegenstelling tot zijn vader, Het thema lag ten grondslag aan alle andere standpunten in alle andere onderwerpen. Onderwerpen als abortus, het homo-huwelijk, stamcellenonder­zoek worden door de wedergeboren christen Bush bestierd door zijn absolutistische vast­houdend­heid aan christelijke waarden. Op meer indirecte en vaak onuitgesproken wijze zijn de oorlog in Irak en de ‘war on terror’ gestoeld op Westerse, Christelijke en Verlichting’s denk­beelden. Dat het expliciet funderen van beleid op christelijke normen en waarden met deze intensiteit resoneert in met name het geografische midden van Amerika is niet verwonderlijk. Zoals Jeremy Rifkin in zijn nieuwe boek over een vergelijk tussen de Europese droom en de ‘American dream’ nog eens duidelijk maakt, is Amerika gestoeld op een puriteinse en streng christelijke geloofs­overtuiging, terwijl de Europese fundamenten veel meer seculier zijn geworden. Alhoewel de vrijheid van geloofsbelijdenis een ieders mensen­recht is, brengt dit religieuze beleid natuurlijk het probleem van de scheiding tussen kerk en staat met zich mee, en het bijpassende ongemak bij een groot deel van de Amerikaanse bevolking. Velen vrezen dan ook dat geloof een expliciete en fundamentele rol zal spelen bij het terugdraaien van Roe vs Wade met betrekking tot abortus, het expliciet verbieden van het homo-huwelijk, de financiering en vergroting van de rol van zogenaamde ‘faith-based initiatives’, en het opnemen van ‘creationism’ in het curriculum in scholen, naast de evolutie-leer.
 
In tijden van tegenspoed, oorlog en onzekerheid is morele duidelijkheid en daadkrachtigheid een aantrekkelijk baken om het leven alsnog richting te geven. De ramp van 11 september en de reactie die het Amerikaanse volk eiste waren George Bush dan ook op het lijf geschreven. Alhoewel de rationele woorden van Kerry in een debat, dat ‘to be certain does not necessarily mean to be right’, mij in ieder geval deden hopen dat Kerry het volk zou bereiken, waren het de verkeerde woorden geadresseerd aan het ver­keerde volk. Daarom komt het voor dat het economische eigenbelang door de burger zelf opzij wordt geschoven  ten faveure van morele duidelijkheid en moreel leiderschap, zoals beschreven door Thomas Frank in zijn boek ‘Whatever happened to Kansas?’.
 
Ook voor de rest van de wereld en met name het Midden-Oosten hebben deze religieuze boven­tonen niet geringe gevolgen. Ik kan zeer wel meevoelen met het rotsvaste geloof in de vrijheid van het individu, maar huiver bij de slogan van Bush dat ‘liberty is not America’s gift to the world, but the gift of God to mankind’. De rationele en seculiere basis die het vrijheids­denken in moderne tijd heeft wordt daarmee teniet gedaan, alsmede de geloofwaardigheid van het vrijheidsdenken in samenlevingen die niet een christelijke en/of verlichtingstraditie hebben. In concreto wordt de Amerikaanse leiderschaps­rol die van hen verwacht wordt in het Israel-Palestijnse conflict steeds minder geloofwaardig. We hebben reeds kunnen zien dat de eenzijdige, ideologische visie op Irak geleid heeft tot een onbegrepen en gehate bezetting van dat land, waar andere landen de handen en ook troepen vanaf willen halen. In Amerika mag dan het Amerikaans exceptionalisme hoogtij voeren en steeds meer landen mogen dan delen in het geloof in de fundamentele vrijheden van het individu, de rechtsstaat en democratie, maar om daar een religieuze en dus een christelijke basis aan te geven zou tragisch zijn. Indien de strijd tegen terreur – vaak maar onterecht gelijk gesteld met islamitisch fundamentalisme – op die basis wordt gevoerd dan is het einde zoek. De secu­liere coalitie die nu gevormd is op basis van dat geloof in individuele vrijheid komt op springen te staan indien het belangrijkste land in die coalitie zich met veel retoriek baseert op één bepaald geloof. Een dergelijk standpunt is uiter­mate hypocriet en gevaarlijk; de vijand wordt als  zodanig beschouwd omdat het een bepaald geloof als fundament voor de samen­leving wil invoeren,  terwijl de eigen positie eveneens wordt gerechtvaardigd vanuit een ander geloof. Laat de religieuze oorlogen, de kruistochten over en weer maar beginnen.
 
Er is trouwens nog een verklaring aan te wijzen voor de ondergeschikte rol van de verslechteren­de toestand in Irak in de verkiezingsstrijd; er was namelijk geen levensgroot verschil in de posities van de kandidaten. Er zit niets anders op voor Amerika dan in Irak te blijven en het tot een succesvol einde te brengen. ‘Failure is not an option’. In hoeverre de VS daarin hulp kan verwachten ligt toch voor een groot deel aan de taal en toonzetting van Bush waarmee hij hulp vraagt of verwacht. Dat verschil in toonzetting was de hoop van Europa in de uitverkiezing van Kerry. Substantieel zal er bijzonder weinig veranderen in Irak, want er zijn geen andere opties. Nu die toonwijziging er niet lijkt aan te komen, staat Europa voor een moeilijke keuze. Ik gok dat Europa ten eerste zich niet zal verenigen in een coalitie tegen de VS. Daarvoor zijn er teveel elementen die Europa en de VS binden en verenigen, zoals onze westerse waarden en normen. Ten tweede zal Europa hopelijk en waarschijnlijk niet meegaan in de religieuze retoriek die slecht contraproductief is, gezien de grootte van het deel van anders-gelovigen in Europa, en ongeacht het feit dat christelijke normen en waarden inderdaad ten grondslag liggen aan zowel de Amerikaanse als Europese samenleving. De grote verworvenheid van die maatschappijen is nu juist dat die grond­slag verenigt kan worden met anders-gelovigen door een secularisering van de daarbij horende normen en waarden. Het is begrijpelijk dat wanneer die normen en waarden in het gedrang komen dat dan gewezen wordt op hun religieuze origine, maar dat maakt het niet minder gevaarlijk.
 
De koppen van de kranten over de van Gogh-moord die mij vanuit Nederland hier in New York bereiken zijn dan ook verontrustend. Waren woorden als ‘oorlog’ al niet eerder gekarakteriseerd als misplaatst wanneer het gaat om het bestrijden van terreur? Is het niet be­grij­pelijk dat de moslim-gemeenschap waakzaam is als het CDA orthodoxe moskeeen wil bestrijden? Een eind aan terreur en de waarborging van westerse normen en waarden ligt in de seculiere overtuigingskracht van die normen en waarden. Hopelijk ziet Bush en de zijnen in dat hun sterke geloofsovertuiging, ongeacht het respect dat het verdient, misschien wel een goed middel is voor de binnenlandse politiek, maar niet zal resoneren in Irak, de Palestijnse gebieden, Afghanistan of Indonesië. 
 
door Kenneth Manusama
New York, 7 november 2004

Laat een bericht achter