In haar 50-jarige bestaan heeft Pugwash-International voortdurend gewezen op de nucleaire arsenalen als een reële bedreiging voor onze planeet. Wereldwijd is dit besef echter sterk fluctuerend. Kernbewapening valt niet permanent bij de top-prioriteiten van de grote wereldvraagstukken.
Het gevaar is in de laatste vijftig jaar veranderd van karakter, maar is niet afgenomen. Er zijn nu twee maal zoveel landen met kernwapens als vijftig jaar geleden. En de nieuw toegetreden landen zijn doorgaans in politiek opzicht minder stabiel dan de reeds langer gevestigden. Nog meer landen staan onder verdenking dat ze de nucleaire status nastreven. Ook zijn er terroristen met nucleaire aspiraties.
In juli van dit jaar heeft Pugwash-Canada, het stamland van de Pugwash-beweging, opnieuw internationale aandacht gevraagd voor dit niet aflatende gevaar, er op aandringend dat regeringen concrete stappen ondernemen om het non-proliferatie verdrag (NPT) ook na 2010 te handhaven. Zo niet, dan wordt de situatie nog gevaarlijker dan tijdens de Koude Oorlog. Er werd op aangedrongen dat Canada de rol van “global leadership” inzake totale kernontwapening op zich zou nemen.
De bijdrage van één der senior-deelnemers, Prof. Paul Doty, trok mijn speciale aandacht. Doty is destijds nog als student betrokken geweest bij het Manhatten Project. Hij was één van de 22 deelnemers die in 1957 aan de conferentie in Pugwash deelnam.
Nu, vijftig jaar later, wijst hij er op dat het aantal kernwapens in de laatste twintig jaar wel is afgenomen, maar dat het huidige wereldwijde aantal nog altijd geraamd wordt op een onrustbarend aantal van 27.000. Met dat deze wapens door meer en meer landen worden ontwikkeld of verder gemoderniseerd, neemt de mogelijkheid toe dat er ergens een detonatie zal optreden. Doty in een interview:
“Ik acht het waarschijnlijk dat we in de komende tien of twintig jaar één of twee steden zullen verliezen. Een terugkeer van een dreiging als in de Koude Oorlog met als consequentie het einde van een beschaving is echter niet meer voorstelbaar. Wat we nu voor ons zien is de kans op ramp op een lager niveau, met name doordat de proliferatie via groepen en landen met terroristen toeneemt”. Aldus Doty in een indrukwekkende voordracht.
Een grotere bezorgdheid
Met alle waardering voor het betoog van Doty – en openstaand voor zijn opmerking over een gerede mogelijkheid van een ramp met één of twee steden in het geval van een blijvende of zelfs voortgaande modernisering van nucleaire wapens – zie ik geen ‘downscaling’ van de kernwapenproblematiek. Daar is geen sprake van zodra we deze bezorgdheid bezien in een breder verband met:
a) energieschaarste die drastische beperkingen oplegt aan consumptieniveaus met name in Noord-Amerika met de grootste CO2 emissie per persoon, maar eveneens in Europa en Azië.
b) klimaatverandering en milieuverslechtering met onbeheersbare migratiestromen.
c) een al maar toenemende druk van bevolkingsaantal en consumptievolume.
Dit zijn punten van realisme, niet van doemdenken; wereldproblemen waar met politieke stabiliteit, met kracht en met voorzorg (precautionary principle) aan gewerkt moet worden. Zonder dat is een civilisatie bedreigende grote kernoorlog niet uit te sluiten. Is de veronderstelde stabiliteit van Westerse landen in dezen voldoende gewaarborgd voor de komende eeuw? In een tijd van betrekkelijke vrede (“nu”), moeten we ons alleen al uit voorzorg voorbereiden op de reële mogelijkheid van een tijd van conflicten. Tot die voorbereiding behoort een uitbanning van nucleaire wapens, van plutonium en van hoog-verrijkt 235U.