Wie is Arthur Petersen? Ik ben bij de VU opgeleid als theoretisch natuurkundige, wetenschapsfilosoof en luchtonderzoeker. In 1999 promoveerde ik aan de UU in de atmosferische fysica en chemie en in 2006 promoveerde ik weer, ditmaal aan de VU in de wetenschapsfilosofie. Veel van mijn recente onderzoek heeft betrekking op omgaan met onzekerheden op de grens tussen wetenschap en beleid. Bij het Planbureau voor Leefomgeving ben ik ‘programmaleider’ methodologie en modellering en bij de London School of Economics gasthoogleraar modelonzekerheid. Binnen Pugwash was ik penningmeester van International Student/Young Pugwash (ISYP), founding editor van het ISYP Journal on Science and World Affairs (scienceandworldaffairs.org) en penningmeester van Pugwash Nederland.
Hoe werd je actief bij Pugwash?
Ik kwam voor het eerst in aanraking met Pugwash toen ik begin jaren ’90 filosofie ging studeren en een artikel van Karl Popper uit 1968 over een Hippocratische eed voor natuurwetenschappers had gelezen. Ik was hier meteen door gegrepen en kwam er snel achter dat er een organisatie was die Pugwash heette en die in 1975 op een conferentie in Oxford in een werkgroep een verklaring van sociale verantwoordelijkheid had opgesteld. Die verklaring was bedoeld voor studenten om publiekelijk af te leggen bij hun afstuderen. In Groningen was er zelfs een natuurkundehoogleraar, Phil Smith, die ervoor had gezorgd dat de verklaring als standaardoptie werd aangeboden door zijn faculteit. Phil had in de genoemde werkgroep gezeten en bleek een van de actiefste Pugwashites in Nederland te zijn. Toen ik in 1993 afstudeerde in de natuurkunde legde ik de volgende verklaring af (een variant van de Pugwashverklaring), die ik ook op mijn bul heb geschreven:
- Ik zal mijn natuurwetenschappelijke opleiding niet gebruiken voor werkzaamheden die mensen, dieren of het milieu kunnen schaden.
- Ik zal in mijn natuurwetenschappelijke werk morele verantwoordelijkheid dragen voor mijn handelen.
- Ik zal ernaar streven onderzoek te verrichten dat bij kan dragen aan een verbetering van menselijk en dierlijk welzijn en het milieu.
Ruim twee jaar later – ik was net promovendus in luchtonderzoek geworden in Utrecht – maakte mijn afstudeerbegeleider in de filosofie, Hans Radder, mij attent op een internationale conferentie van Student Pugwash USA die in Madison, Wisconsin gehouden zou worden in de zomer van 1996. Ik gaf mij op, werd uitgenodigd en ging… Sinds die conferentie was ik ‘verkocht’ voor Pugwash, vanwege de inhoud, het engagement en de mensen. Wat een verademing om eindelijk eens met slimme jonge wetenschappers uit andere vakgebieden door te praten en eindeloos te discussiëren over de zaken waar het echt om draait in deze wereld! Het ging echt over ‘science and world affairs’.
Wat waren je verwachtingen toen je je bij Pugwash aansloot? Zijn ze uitgekomen?
Mijn verwachtingen waren vooral op de mensen gericht: hier vind ik ‘fellow travellers’ van de Wetenschap & Samenleving beweging. Mensen die veel weten van een bepaald onderwerp, wetenschappelijk een vooraanstaande positie innemen en tevens als burger meedoen aan de maatschappelijke discussie over risico’s die aan bepaalde ontwikkelingen zijn verbonden. Meer dan ik had verwacht was Pugwash echter gericht op ‘second track’ diplomatie rond regionale conflicten, een buitengewoon nuttige bezigheid overigens en een die op een slimme manier gebruik weet te maken van het gezag van wetenschappers in de samenlevingen wereldwijd. In de Nederlandse groep hadden we daarbij nog de bijzonderheid dat de mensen die van conflictstudies, mensenrechten etc. hun academische vak hadden gemaakt, zich aansloten bij Pugwash Nederland. Zeer relevante input voor de discussie uiteraard en goed juist ook voor het niveau van de discussie in Pugwash werkgroepen. Maar met die ‘professionalisering’ verdwijnt natuurlijk geleidelijk aan wel het speciale van Pugwash, dat eigenlijk welbeschouwd een anachronisme aan het worden was: natuurwetenschappers die zich buigen over wereldproblemen. Met het overlijden van mensen als Jo Rotblat, die ik in de laatste jaren van zijn leven nog redelijk heb leren kennen, en Phil Smith – die mij Pugwash binnen heeft geleid – zijn er niet zoveel echte Wetenschap & Samenleving mensen meer zichtbaar actief in Pugwash. Onder de ‘jongeren’ zijn echter gelukkig nog heel wat gelijkgestemden te vinden. Zo sloot ik verschillende internationale vriendschappen – waarvan sommige nog doorlopen, bijvoorbeeld met Juan Pablo Pardo-Guerra (Mexico/UK), Tom Børsen Hansen (Denemarken) en Mark Brown (USA). En ik vond het zeer leerzaam om ook zelf verscheidene malen actief in second track diplomatie rond massavernietigingswapens in het Midden-Oosten betrokken te worden. Daar was ik anders nooit mee in aanraking gekomen.
Wat zullen de internationale human security problemen zijn van 2050?
Dat is nog onzeker. Hoe kunnen wij nu in hemelsnaam weten wat over ruim veertig jaar de nieuwe grote wereldproblemen rond human security zullen zijn? Nou vooruit dan: we kunnen die 2 graden Celcius limiet van klimaatverandering wel op onze buik schrijven als we zo aan blijven modderen met klimaatbeleid. Ook zie ik niet in hoe we de biodiversiteit in wat nu nog ontwikkelingslanden zijn gaan redden, want het recht op ontwikkeling gaat voor in de meeste politiek-filosofische analyses. Wij hebben hier immers ook eerst onze biodiversiteit vernietigd. Met negen miljard mensen wordt het verder wel heel erg vol. Een kernbom zal toch wel in een stad tot ontploffing zijn gebracht, maar dat is meer een incident, dat vervolgens wel kan leiden tot een kernwapenvrije wereld (dat is typisch iets voor Pugwash om regeringen op voor te bereiden). En ik denk niet dat de mensheid of de biosfeer zal vergaan. Jullie zien dus dat toch enige utopische gedachte mij niet vreemd is, maar er zal in deze wereld de komende decennia heel wat ellende op ons afkomen. Geleidelijk aan ben ik steeds meer hoop gaan vestigen op het bedrijfsleven en wat er gelukkig toch nog aan overheidsregulering bestaat. Als we als overheden niet weten hoe we een probleem moeten oplossen, kunnen we het er misschien toch over eens worden onder welke condities bedrijven problemen op zouden kunnen lossen. Bijvoorbeeld door de introductie van een heffing op koolstofhoudende brandstoffen.
Wat kan wetenschap bijdragen aan de internationale problematiek?
Bij grote wereldproblemen waar veel onzekerheden aan kleven, is de inbreng van wetenschap cruciaal. We moeten echter niet pretenderen dat wetenschappers weten wat goed is voor de wereld. Juist hierin schuilt de verantwoordelijkheid van wetenschappers om de verschillende waardenoriëntaties die horen bij probleemdefinities en oplossingsstrategieën boven tafel te krijgen en de politici iets te bieden wat ze in een politiek debat kunnen gebruiken. Namelijk redeneringen als: “Wanneer je X wilt bereiken, zou je Y kunnen doen”. Die X is echter bij hele ingewikkelde problemen nog helemaal niet uitgekristalliseerd. Met name de aanwezigheid van trade-offs, zoals bijvoorbeeld tussen klimaat, biodiversiteit en armoede, bepalen het belang van een heldere politieke discussie die niet door technocraten wordt gedomineerd. Natuurlijk is zodra voor X gekozen is er nog allemaal onzekerheid rond Y. Ook daarover – en de risico’s die aan de onzekerheid rond Y gekoppeld zijn – moeten wetenschappers actief communiceren.
Hoe ziet de toekomstige Pugwash organisatie eruit? Moeten we veranderen (en hoe)?
Ik denk dat het best moeilijk zal worden voor Pugwash om nog zeer actief te blijven, de juiste mensen binnen te halen, financiering voor bijeenkomsten zoals jaarconferenties te regelen, etc. Het zal meer en meer een netwerk van op diplomatie ingestelde mensen worden en steeds meer ad hoc gaan opereren. Er zijn echter nogal wat ‘concurrerende’ organisaties op alle thema’s die Pugwash bestrijkt, dus of het veel zoden aan de dijk blijft zetten… Wanneer ik het binnen Pugwash voor het zeggen had zou ik de organisatie veel meer richten op de ethische en sociale verantwoordelijkheid van wetenschappers, niet alleen natuurwetenschappers, maar nadrukkelijk ook sociale wetenschappers. En daar dan activiteiten rond organiseren met betrokkenheid van ‘grote’ wetenschappers. Daarmee heb je een heel specifiek thema te pakken, waarbij je vervolgens moet voorkomen dat dat ook weer professionaliseert en de ethici het over komen nemen…
Door Ranieri Argentini en Rens de Man