De oude methodes waarmee de publieke zaak vorm werd gegeven hebben ingeboet en nieuwe zijn in ontwikkeling. Pugwash Nederland staat voor nieuwe vragen in het publieke domein van een snel veranderende samenleving.
Doordat we overwegend internationaal bezig zijn met vraagstukken van massavernietigingswapens, hebben we de neiging los te drijven van wat mensen in beweging brengt in de eigen Nederlandse samenleving. We staan ook hier voor de uitdaging mee te bouwen aan nieuwe arrangementen die het eigenbelang van mensen bij vrede en veiligheid een plek geven én overstijgen. Dit vraagt nieuwe vormen te zoeken van de res publica die passen bij deze tijd. De koers van Pugwash dient hierop aan te sluiten.
Algemeen belang en democratie in crisistijd
Het algemeen belang of de publieke zaak staat voor dat waar we allemaal profijt van hebben. Het algemeen belang ontstaat waar oplossingen voor concrete maatschappelijke vraagstukken (kernwapens, klimaatverandering, kernenergie) gezocht worden door in het publieke domein een beroep te doen op ideeën over rechtvaardigheid en vrede, gelijkwaardigheid en solidariteit. De verbinding van het eigenbelang aan deze pijlers van het algemeen belang draagt zo bij aan het onderhoud van de publieke ruimte.
In Nederland is er geen traditie die het algemeen belang publiek bespreekbaar maakt. We gaan er veel te gemakkelijk vanuit dat mensen in een democratie in staat zijn te denken in termen van de publieke zaak, dat wat goed is voor allen. Tegelijkertijd leeft er een groeiend onbehagen vanwege het idee dat de inzet voor het algemeen belang verdampt zou zijn.
Toch is het algemeen belang in de Westerse samenleving niet verdwenen. Het huisvuil wordt opgehaald, de dijken worden hersteld, we reizen in de trein en de tram, er komt water uit de kraan, en de kinderen kunnen naar school. Het probleem is dat de oude methodes waarmee het algemeen belang vorm werd gegeven en in stand gehouden niet meer volstaan, en de nieuwe volop in ontwikkeling zijn:
De verticale zuilen van weleer hebben plaatsgemaakt voor een horizontale netwerksamenleving. Lange tijd werd het algemeen belang in Nederland door verticale zuilen gedragen. Iedereen behoorde tot een herkenbare en overzichtelijke groep. In de huidige netwerksamenleving bepaal je veeleer zelf tot welke groep je behoort, met wie je een blik op de wereld deelt, met welke mensen je omgaat, en met wie je in welke wijk wilt wonen. Dit is ook wel de archipelisering van de publieke ruimte genoemd. In horizontale netwerken schrijdt de democratisering voort maar is het ook moeilijker ergens consensus over te bereiken.
In tijden van crisis blijkt de democratie als staatsvorm onder druk te komen staan. Het laatste voorbeeld is Griekenland. Onder Europese politieke pressie ketste Papandreou’s voorstel tot een referendum af -in de bakermat van de democratie. Dit stelde de Grieken voor de morele vraag of een volk zichzelf democratisch kan besturen als het moet stemmen over de eigen crisis en de gevreesde verpaupering. Burgers zijn in dit geval tegen zichzelf in bescherming genomen, zo luidde het argument van politieke gezagsdragers, want zij zouden het korte termijn eigenbelang voorrang hebben gegeven boven het algemene belang van de toekomst van Griekenland als onderdeel van de Europese Unie.
De markt, de burger en de publieke zaak
De opmars van de vrije markt heeft de economische vrijheid van individuele consumenten aanzienlijk vergroot. We kunnen onze sportschoenen met een individuele order nu rechtstreeks in China laten maken, en we kunnen kiezen uit tientallen abonnementen voor onze energieaansluitingen. Maar de vrije markt stimuleert ons niet als vrije burgers deel te nemen aan de inrichting van het algemeen belang. Gaandeweg hebben we zo een andere, beperkter, invulling van vrijheid geaccepteerd. De res publica, de publieke zaak, steunde tot voor kort op een politieke en morele afweging. Nu steunt het allereerst op een economische grondslag. Wie ergens een belang bij heeft komt in beweging en zal eraan bijdragen, zoals de snelle groupon acties, de groepsaankopen voor aantrekkelijke kortingen, laten zien.
Op voorheen stabiele maatschappelijke instituties als woningcorporaties of ziekenfondsen kon je een beroep doen in tijden dat het minder ging. Zij vertegenwoordigden een soort sociaal contract, een maatschappelijke afspraak, een solidair vangnet. Waar zulke publieke instituties destijds stonden voor het algemeen belang, zijn ze nu vanuit het marktdenken omgebouwd langs de lijnen van het eigenbelang. Voor de overheid is de politieke burger van weleer nu op de eerste plaats consument en klant geworden, die accepteert dat de overheid zich opstelt als dienstverlener. We dienen zelf de eigen zorg in te kopen, er bestaat zelfs een persoonsgebonden budget in de zorg, en we worden steeds dringender verzocht zelf te sparen voor het eigen pensioen. Door dit laatste te doen stappen we uit de verzorgingsstaat en verdwijnt de solidariteitsgedachte uit een collectief pensioenstelsel. Marktrelaties lijken inderdaad de complete leefsfeer steeds dwingender te bepalen. Daarmee is ook de grond van ons economisch handelen veranderd. Als klant van de overheid zijn we ondertussen verleerd verantwoordelijkheid voor het algemeen belang te nemen.
De politieke middenpartijen die opkwamen voor het algemeen belang, en die de eigen verantwoordelijkheid van oudsher koppelden aan zorg voor elkaar, hebben drastisch aan draagvlak ingeboet. De PvdA is de laag opgeleiden kwijt, terwijl de PVV hen wel weet te bereiken. Het CDA is er niet in geslaagd de onderliggende waarden en normen van de publieke zaak een politieke vertaling te geven. In de plaats van bevlogenheid voor een politieke koers waarin de overheid gelijkwaardigheid, diversiteit, en rechtvaardige kansen afdwingt, is louter controle, toezicht en handhaving gekomen – een voortschrijdende bureaucratisering door een overheid die via procedures en regelgeving de aanpassingen afdwingt. Maatschappelijke verenigingen en organisaties zijn de weg kwijtgeraakt of hebben dit allemaal laten gebeuren.
Politiek bestuur, wetenschap, en geopolitieke consequenties
Het vertrouwen in het politieke bestuur en de overheid is op grote schaal verdwenen, en niet alleen in Nederland. Waar het de Italiaanse en Europese politiek niet lukte Berlusconi tot aftreden te dwingen, krijgen de financiële markten en de fors gedaalde rente op Italiaanse staatsleningen dit wel voor elkaar. Het oproer van de onderlaag tegen het politieke establishment, en de steun aan het anti-immigratiesentiment van populisten als Fortuyn en Wilders, maken duidelijk dat men zich is gaan verenigen vanuit nieuwe economische onzekerheden, frustratie, angst en eigen identiteit. Het onbehagen floreert, en niet onbegrijpelijk, terwijl het politieke electoraat fragmentariseert of verdwijnt. De consument of klant van de verzorgende overheid heeft zodoende de politieke burger verdrongen die tot taak had mee te werken aan de inrichting van een democratische samenleving. De meest radicale vraag komt dan als vanzelf op: is er nog wel voldoende basis om de publieke zaak toe te vertrouwen aan een zo ingrijpend veranderde burger?
Gezagsverhoudingen zijn deel van deze ontwikkelingen. De autoriteit van wetenschappers op de sociale en politieke kwesties wordt niet meer als vanzelfsprekend in de samenleving geaccepteerd. Zij worden nu veeleer zelf onder de loep genomen, en terecht. Geleidelijk is de rol van wetenschappers en van grondige politieke analyses in het publieke domein nagenoeg verdwenen, behalve voor wie nog bereid is snel en kort een paar nietszeggende oneliners te plaatsen, of voor wie een eigen boek via de media wil promoten. Door concurrentie, excellentie en rankings, is scoren in een peer review in eigen wetenschappelijke kring voor velen belangrijker dan een vertaling van opgedane inzichten ten behoeve van de publieke zaak.
De geopolitieke consequenties van een en ander beginnen zich al vrij duidelijk af te tekenen. Economische ontwikkeling, de wereld als groeimarkt, wordt nu ook als factor gezien van stabilisering, vrede en veiligheid in internationale betrekkingen. Het toenemend belang van economische diplomatie is staand buitenlands beleid geworden. In ontwikkelingssamenwerking ligt alle nadruk op het bevorderen van economische zelfstandigheid (niet primair armoedebestrijding). Het draagvlak voor humanitaire noodhulp zonder aantoonbaar belang staat onder druk. En er is zorg over een vermindering van de effectiviteit van het in hoge mate geïntegreerde buitenlandse beleid.
Pugwash Nederland en het publieke belang
Pugwash staat voor dergelijke nieuwe vragen in het publieke domein, ook in de Nederlandse samenleving. We staan voor de uitdaging mee te bouwen aan nieuwe arrangementen voor het algemeen belang die het eigenbelang van mensen een plek geven én overstijgen. De oude methodes waarmee het algemeen belang vorm werd gegeven hebben ingeboet en de nieuwe zijn in ontwikkeling. Dit plaatst ons als wetenschappers in de positie mee te denken in de samenleving en nieuwe vormen te zoeken voor de publieke zaak die passen bij deze tijd. De koers van Pugwash voor de komende jaren dient hierop aan te sluiten.
Dit vraagt van Pugwash in het publieke domein een verbinding te maken tussen de grote vraagstukken van kernwapens, klimaat en kernenergie, en de dragende pijlers van het algemeen belang zoals vrede en veiligheid, rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. Voor de toekomst van Pugwash Nederland is het doorslaggevend dat mensen in de Nederlandse samenleving zélf ook ervaren dat zij baat hebben bij een effectief Europees en internationaal beleid op massavernietigingswapens. Pas wanneer je ervaart dat je ergens belang bij hebt, draag je er ook zelf actief aan bij.
Vier ledenwerkgroepen en een nieuwe koers
In Pugwash Nederland zijn in dit najaar van 2011 vier ledenwerkgroepen van start gegaan die zich de komende tijd gaan buigen over de verschillende bijdragen die Pugwash kan leveren aan de Nederlandse en internationale samenleving. De verslaglegging van de eerste start is door de werkgroepen opgesteld.
Werkgroep 1, Wereldvrede en Veiligheidsvraagstukken, gaat bezig met de vraag hoe de grote verschuivingen in de wereld op economisch, politiek, en ecologisch terrein tot stand komen te midden van conflict en oorlogen. Inspiratiebron is de recente opleving van het debat over de wereldvrede, en de eerder gelukte en mislukte doorbraken in het internationale systeem. WG1 zal zich niet zozeer richten op beleidsdoelen, maar op procesmatige besluitvorming in huidige vormen van vredesbeleid. De nadruk ligt op de afzonderlijke actoren, en de bewegingsvrijheid en de beperkingen die zijzelf in vredesprocessen ervaren: militairen en politici betrokken bij vredesoperaties, ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, wetenschappers (Clingendael), kerken, vredesbewegingen (IKV-Pax Christi) en milieubewegingen (GreenPeace). De werkgroep beoogt in een eerste interactieve conferentie in 2012 de verschillende actoren bijeen te brengen om inzichten en krachten die tegenover elkaar staan, of een parallel leven leiden, procesmatig meer op elkaar te betrekken, in uitwisseling met experts van buiten en internationale partners.
Werkgroep 2, Nucleaire Wapens en Kernwapenvrije Zone, overweegt verschillende sporen. Eén daarvan betreft de VN-conferentie die in Helsinki in 2012 zal plaatsvinden over een kernwapenvrij Midden-Oosten – waar de participatie van Israël en Iran uiteraard van groot belang is. De werkgroep onderzoekt of er voorafgaand een analyse met beleidsaanbevelingen kan worden opgesteld, en mogelijk input kan worden geleverd, in samenwerking met Pugwash-Finland en de EU, waarbij wordt aangeven hoe voortgang in dit dossier mogelijk is mocht deze conferentie mislukken. Andere sporen die de werkgroep in beschouwing heeft betreffen de toekomstige ontwikkelingen van het strategisch concept van de NAVO – tegen de achtergrond van Afghanistan en Libië – en de breed in de samenleving levende misverstanden over de verbanden tussen nucleaire wapens en terrorisme.
Werkgroep 3, Kernenergie en de Maatschappelijke Verantwoordelijkheid Wetenschappers, gaat zich bezighouden met de aanpak van klimaatverandering en energievoorziening. Uit het eerste signalenrapport van het Planbureau voor de Leefomgeving, over de energieke samenleving, blijkt dat de overheid zelf met storende regelgeving en een vermarkting van innovaties een belangrijk obstakel vormt om burgers en bedrijven een eigen dynamische rol te geven bij de totstandkoming van een schone economie en een duurzame leefomgeving. De werkgroep stelt zich de vraag hoe netwerken van wetenschappers bij dit soort processen in de samenleving betrokken kunnen worden en hoe wetenschappers hun publieke verantwoordelijkheid daarin vorm kunnen geven. Het voorstel is dat Pugwash Nederland medeorganisator wordt van een bijeenkomst over sociale verantwoordelijkheid in Parijs, in het najaar van 2012, waar deze punten kunnen worden ingebracht in samenwerking met de Franse Pugwashites.
Werkgroep 4 is een ondersteunende werkgroep en gaat zich richten op de menselijke maat. Zolang we elkaar in Pugwash persoonlijk niet kennen of ontmoeten, blijven analyses en werkplannen volstrekt anoniem en te ver afstaan van de leden. Het vormgeven van iets nieuws doen we in Pugwash samen – en niet louter vanuit een functionele of operationele motivatie. Vandaar de kwartaalborrel en andere nieuwe ledeninitiatieven, zodat we onderling contact houden, eigen visies inbrengen, en die in onderling gesprek verder ontwikkelen.
Tot slot
Concrete vraagstukken rond kernwapens, vredesoperaties, klimaatverandering en kernenergie, brengen niets in beweging zolang mensen in de samenleving niet ervaren dat ze er zelf belang bij hebben. Er bestaat immers geen algemeen belang van vrede en veiligheid als dat niet verankerd is in een eigenbelang. En wie het algemeen belang voor ogen heeft, kan het eigenbelang plaatsen als deel van een groter geheel.
-Berma Klein Goldewijk
Pugwash Nederland Nieuwsbrief november 2011