Pugwash Nederland kent een gestage aanwas van nieuwe leden. In de rubriek ‘Sprekende leden’ wil de redactie nieuwe en oude leden aan elkaar voorstellen. Dit keer is het de beurt aan prof. dr. Joske Bunders, hoogleraar biologie en samenleving aan de Vrije Universiteit, en inmiddels ruim twee jaar lid van Pugwash Nederland. Ik bezoek haar op haar werkkamer aan de begane grond met uitzicht op het binnenterrein van de VU.
Joske Bunders is directeur van het Instituut voor Innovatie en Transdisciplinair Onderzoek van de Vrije Universiteit in Amsterdam en verantwoordelijk voor de Master’s opleiding Management, Policy-Analysis and Entrepeneurship voor bèta studenten. Zij studeerde scheikunde en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam en werkte vervolgens als redacteur aan de Grote Spectrum Encyclopedie (gepubliceerd in de periode 1974-1979). Naast haar werk bij het Spectrum verzorgde ze in Leiden onderwijs in chemie en samenleving. In 1980 volgde een aanstelling aan de Vrije Universiteit als docent biologie en samenleving. Ze promoveerde in 1994 op het proefschrift “Participative strategies for science-based innovations: the case of biotechnology for small-scale farmers in developing countries” en werd in 1999 benoemd tot hoogleraar.
Wat houdt haar bezig?
Joske is eigenlijk al die jaren op verschillende terreinen met dezelfde hoofdvraag bezig geweest: hoe kunnen we fundamentele wetenschap en de maatschappij (bedrijven en publiek) op vruchtbare wijze met elkaar in contact brengen? Nu is ze vooral gericht op genomics en ontwikkelingslanden. Zijn er mogelijkheden voor ontwikkelingslanden om mee te doen in het genomics-onderzoek? Eerder bracht ze onderzoeksprogramma’s tot stand voor bruikbare en gewenste technologie in ontwikkelingslanden. En de afstudeerscriptie die ze begin jaren ’70 schreef, bevatte een onderzoeksprogramma voor de afdeling vaste-stoffysica, waarin expliciet werd gemaakt hoe er fundamenteel onderzoek gedaan kon worden dat tevens interessant was voor Philips.
Het werken aan de Grote Spectrum Encyclopedie met academici uit alle richtingen opent medio jaren ’70 haar ogen voor grote maatschappelijke problemen als armoede en milieu. Ze vindt dat ze daar eigenlijk veel meer over had kunnen en moeten horen en discussiëren tijdens haar studie. Daarom gaat ze voor Arie Rip (chemie en samenleving) in Leiden projectonderwijs ontwikkelen over verschillende thema’s zoals wereldvoedselvoorziening. Voor de wetenschapswinkel van de Universiteit van Amsterdam brengt ze op verzoek van een vakbond in kaart welke factoren meewegen bij de beslissing om een fabriek van Akzo in Amsterdam al of niet te sluiten. Ze vindt het fascinerend om door de managers het kapitalistische systeem uitgelegd te krijgen. Managers zijn aardige mensen en goed te begrijpen. Ze ziet het als haar taak om de visies van minder machtige groepen (of het nu fabrieksmedewerkers zijn of boeren in ontwikkelingslanden) een constructieve rol te geven in het denken en doen van de besluitvormers.
De algemene onderzoeksvraag waarmee ze haar werk aan de Vrije Universiteit in 1980 begint, is of het mogelijk is de mechanismen van industriële sturing van fundamenteel onderzoek (zoals Philips dat deed) te kopiëren voor andere doelen, zoals armoede en milieu. Haar werk blijkt succesvol. De Nederlandse regering trekt tientallen miljoenen uit voor een programma om technologie voor arme boeren in ontwikkelingslanden te ontwikkelen. Dit programma is gebaseerd op wat er daadwerkelijk nodig is.
Hoe ziet zij Pugwash?
Er spelen momenteel zeer veel grote vragen over duurzaamheid, de relatie Noord-Zuid en biotechnologie, waarbij Pugwash een belangrijke rol kan spelen. Het Pugwash-netwerk kan bijdragen aan de totstandkoming van de counterfailing powers die nodig zijn om diversiteit (b.v. van voeding, lokale werkgelegenheid) te behouden en de vrede te bevorderen. Er hangt zo’n diepe depressie over de wereld, dat ze niet begrijpt dat er niet meer terrorisme is. M.S. Swaminathan, de voorzitter van de Pugwash Conferences, doet volgens Joske zijn goede werken nog steeds goeddeels op z’n eentje. De Pugwashbeweging dient na te denken over de wijze waarop zij het werk van charismatische mensen zoals Swaminathan daadwerkelijk kan steunen en verbinden aan besluitvorming. Ook lokale NGO’s moeten in het netwerk opgenomen worden. Het minste wat Pugwash moet doen is morele ondersteuning bieden aan hen die positieve verbindingen leggen tussen science en world affairs. Zij ziet voor zichzelf een rol weggelegd in het creëren en onderhouden van de benodigde internationale netwerken.
door Arthur Petersen