In de Pugwash Nieuwsbrief van okt.1999 staat een hartenkreet – een cri-de-coeur toegelicht met een aangrijpende figuur – over de extinctie van de soorten die nu in onze dagen gaande is. Dat plaatje stelt dat de omvang van het verdwijnen van de soorten en hun biotopen binnen één mensenleven om en nabij de helft (!) van alle soorten betreft die honderd jaar geleden op onze planeet nog leefden en leven wilden. Bij de voorbereidingen van de komende workshop “Sharing the Planet” keken we vreemd op bij lezing van een recent boek “the skeptical environmentalist” van de Deense statisticus B. Lomborg. Die stelt dat het allemaal schromelijk overdreven is en komt tot een waarschijnlijke extinctie van slechts 0.7% per 50 jaar zou zijn.
Het kan deels met definities en interpretaties samenhangen, maar niets is minder waar wanneer die 0.7% gezien wordt als extrapolatie tot in onze 21st eeuw. Dat laat zich bijna benoemen als een ontkenning van een holocaust. Het boek met extravagante uitspraken zal stellig goed verkopen en het is spijtig dat door de aanschaf van het boek de buidel van de schrijver mede gevuld werd. Maar het bewerkstelligde wel dat de in de Nieuwsbrief van okt-1999 gebruikte aantallen nog eens nagegaan werden. Ze staan met redelijke consistentie en in verschillende contexten in vrij algemeen bekende boeken, rapporten en overzichts publikaties: Global 2000 (1981), El Gore-1993, von Weizsaecker-1997, Bird Life (IUCN)-2000, ….. en ze voeren terug op het vroegere werk van biologen als Norman Myers en E.O. Wilson. Ook voor niet-biologen is een “soorten – oppervlak vuistregel” van Wilson toegankelijk en overtuigend: verlies aan habitat (leefruimte) oppervlak gaat samen met verlies in het aantal soorten dat er voordien leefde. Wiskundig gaat dit verlies met een 3e tot 6e machtswortel. Met als gemiddelde een 4e macht geeft dit als richtlijn dat bij kap van de regenwouden met 90% (dus tot op 0.1 van het oppervlak) het soortenverlies om en nabij de helft zal bedragen. Voor wie het narekent: (0.1)1/4 0.5.
Het kan zijn dat gealarmeerde biologen hier en daar tot iets te gekleurde schattingen kwamen, maar dat is slechts een kwestie van een iets verschuivende tijdschaal. Hun zorg is zeer terecht. Op een jaarvergadering van de “Society for Conservation Biology” was hun wanhoop haast voelbaar. In de Scientific American van nov-2001 staat hoe de wetenschappelijke wereld verontwaardigd met Lomborg’s boek de voer aanveegt, zich afvragend hoe een gerenommeerde uitgever als de Cambridge University Press het werk door hun vingers heeft laten slippen.
Ter aanvulling van wat reeds in de Tabel op blz.2 is genoemd geven we hier enkele globale verwachtingen voor deze 21st eeuw aannemende dat er geen overrompelende (oorlog) catastrofes optreden:
Het aantal zoogdieren is bekend: 4800, waarvan 11% bedreigd.
Het aantal vogels is bekend: 9900, waarvan 4% bedreigd.
Het aantal insecten is onbekend: ca 9 miljoen, maar daarvan kan zeer wel de helft (>50%) verdwijnen
Het aantal grote apen is bekend: vier en die zijn alle vier (100% !) in hun natuurlijke biota bedreigd. Deze vier – de Chimpansee, de Bonobo, de Gorilla en de Orang Oetang – zijn onze naaste verwanten met bijna hetzelfde erfelijke DNA materiaal. Waar de mens in aantal toeneemt tot alarmerende miljarden nemen de aantallen van dit viertal af tot niet veel meer dan een luttel tienduizendtal. Het is een schrikbeeld dat zeker ter sprake zal komen op de aangekondigde workshop “Sharing the Planet” (12-14 juni in Groningen).
door J. van Klinken en J.A.R.A.M. van Hooff